Lymfoedeem kan ontstaan bij verschillende oncologische behandelingen

Verwijdering van lymfeklieren of lymfeklierstations.

Het kan noodzakelijk zijn dat er lymfeklierstations (meerdere lymfeklieren bij elkaar) verwijderd moeten worden. Bekend is bijv. het verwijderen van de okselklieren bij borstkanker.  Maar dit kan ook in de hals, lies of in de buik voor komen. In enkele gevallen kan er ook lymfoedeem ontstaan als er maar 1 klier verwijderd is. Het lymfoedeem hoeft zich niet direct na de operatie te ontwikkelen. Het kan ook nog jaren later ontstaan als er bijvoorbeeld overbelast is of dat men een infectie heeft gekregen in dat gebied.

Littekenweefsel

Er kan een litteken zijn die strak staat waardoor de afvoer van lymfevocht door de lymfebanen belemmerd wordt.

Bestraling

Bestraling kan ook lymfoedeem geven. Bij de bestraling worden de eventueel nog aanwezige kankercellen dood bestraald, maar ook de goed cellen worden bestraald. De kapot bestraalde kankercellen moeten door het lichaam opgeruimd worden, dit wordt gedaan door bloedcellen, de witte bloedlichaampjes deze voeren de afvalstoffen af via het lymfesysteem. Dit geeft vaak zwelling van het weefsel en ook voelt dit lichaamsdeel vaker wat warmer aan. Daarnaast moeten de gezonde cellen zich ook herstellen en die geven ook afvalstoffen af aan het lymfesysteem. Dit zien we vaak niet gelijk na de bestraling maar meestal later.

Fibrose

Soms kan er bestralingsfibrose ontstaan: dit is een verharding van het bestraalde weefsel. Door de bestraling is het weefsel niet meer zo elastisch/soepel als voordien. Dan voelt het bestraalde gebied hard aan en is gevoelig/pijnlijk. Dit kan leiden tot beperkingen in bewegen en in het functioneren van het dagelijks leven zoals werk of sporten.